Surinaamse president Santokhi legt krans bij Doedel standbeeld op Curaçao

Nabestaanden Doedel aanwezig bij de plechtigheid

Tijdens zijn bezoek aan Curaçao heeft de Surinaamse president Chandrikapersad Santokhi vandaag het nationaal monument, begraafplaats Kolebra Bèrdè bezocht en daar een krans gelegd bij het standbeeld van Louis Doedel. De president legde de krans samen met zijn echtgenote en in het bijzijn van op het eiland woonachtige nabestaanden van Doedel. Stichting Eerherstel Oorlogsslachtoffers Curaçao (SEOC) en de vakbond Sindikato Trahadonan Aduana i Fiskalia ( S.Tr.A.F.) woonden de plechtigheid bij, tezamen met lokale notabelen.

BERICHT OP STARNIEUWS

President Santokhi schudt de hand van een nabestaande van Doedel na de kranslegging.

President Chandrikapersad Santokhi is op maandag 21 oktober, vergezeld door First Lady Mellisa Santokhi-Seenacherry en minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS), vertrokken naar Aruba en Curaçao voor een officieel werkbezoek. Doel is de economische en diplomatieke samenwerking verder uit te bouwen en het versterken van de bilaterale banden. Op Curaçao stond voor de president en zijn echtgenote onder andere een bezoek aan begraafplaats Kolebra Bèrdè op het programma. Daar staat al meer dan 10 jaar een standbeeld van de Surinaamse vakbondsleider en publicist Louis Doedel.

Louis Alfred Gerardus Doedel was een vakbondsleider die streed voor gelijkheid, broederschap en solidariteit tussen mensen. SEOC en S.Tr.A.F. betoonden eer aan Doedel door in 2013 een standbeeld van hem te plaatsen op het kerkhof Kolebra Bèrdè. Dit ter nagedachtenis aan het onrecht dat hem is aangedaan in de jaren ’30 op Curaçao (1930-1931) en in Suriname, waar hij vanaf 1937 tot 1980 onterecht werd opgesloten als psychiatrisch patiënt.

In 2010 maakte SEOC voorzitter Nizaar Makdoembaks zich, naast zijn werk voor de Chinese oorlogsslachtoffers van de Aprilmoorden, ook hard voor de rehabilitatie van de Surinaamse vakbondsman en publicist Doedel (1905-1980). Omdat Doedel als activist tot wasdom kwam toen hij als gastarbeider werkzaam was op Curaçao plaatste de SEOC ter ere van zijn nagedachtenis in 2010 een borstbeeld van Doedel op begraafplaats Kolebra Bèrdè. Dit beeld werd in 2013 ontvreemd, waarna de SEOC in samenwerking met S.Tr.A.F. nog datzelfde jaar een nieuw standbeeld liet plaatsen. Dat standbeeld staat tot op de dag van vandaag op de begraafplaats en houdt de geschiedenis van Doedel op Curaçao levend. Zijne excellentie premier Santokhi en de First Lady betuigden met dit bezoek en de kranslegging hun respect aan de rol van Doedel in de geschiedenis.

De op Curaçao woonachtige nabestaanden van Louis Doedel bij de krans gelegd door de Surinaamse president Santokhi en diens vrouw.
Mw. Albertina, naaste medewerkster van premier Gilmar Pik Pisas, doet het presidentieel echtpaar uitgeleide na de plechtigheid bij het standbeeld van Louis Doedel.

Makdoembaks onthult dader Rijswijkse moorden

Twee mannen pleegden een brute moordaanslag in Rijswijk in de nacht van 7 op 8 maart 1985. Drie mannen werden van dichtbij doodgeschoten, twee raakten zwaargewond. Alle slachtoffers waren lid van een amateurband. Zij repeteerden in de kantoorruimte op de verdieping waar ook de Raad voor de Bevrijding van Suriname was gevestigd, een organisatie die zich verzette tegen het regime van legerleider Desi Bouterse.

De zoektocht naar de daders begon meteen en de politie verspreidde onder meer een compositietekening van één van de daders. Gaandeweg het onderzoek ging men ervan uit dat het een vergismoord betrof met de Raad voor de Bevrijding van Suriname als het eigenlijke doelwit. Uiteindelijk is niemand voor de aanslag veroordeeld.

Op het moment van de aanslag was Nizaar Makdoembaks sinds enkele maanden bezig met het opbouwen van een huisartsenpraktijk in de Bijlmer. Als activistisch Surinamer kende hij de maatschappelijke en culturele achtergronden van vooral de Surinamers in dat stadsdeel. Toen Makdoembaks de compositietekening zag van één van de daders van de Rijswijkse aanslag, schrok hij. Hij herkende in de tekening een patiënt uit zijn praktijk. Wat moest hij doen, wat kón hij doen? Niets! Gebonden als hij was aan zijn medisch beroepsgeheim, alsook bevreesd voor mogelijke vergeldingsacties van Surinamers die Bouterse steunden.

Nu, bijna veertig jaar later, geldt dat beroepsgeheim nog steeds. Desondanks durft Makdoembaks zijn zwijgen te doorbreken in het kader van de waarheidsvinding. Hij gaat in op de achtergrond van zijn ‘patiënt A’, een man met nota bene een diplomatenpas als tijdelijk ambtenaar van de Surinaamse ambassade.

Een onthullende reconstructie.

Nizaar Makdoembaks erevoorzitter van de SEOC en een voormalig huisarts. Hij publiceerde meer dan 25 studies, over de geschiedenis van de voormalige Nederlandse koloniën en over de gezondheidszorg in Nederland, waaronder Racisme in de Bijlmer (2021), Lachmon en Hindostaanse godfathers in Suriname (2022) en Polaks slavernijverleden en Beekes genitaal verminkte Sophia (2023).

Slavernij tweeluik Makdoembaks in De Ware Tijd

Na de boekpresentaties van Polaks slavernijverleden en Beekes genitaal verminkte Sophia en Coffij Makka Makka en het verzet van de Kwinti in Suriname de afgelopen weken besteedde de krant De Ware Tijd uitgebreid aandacht aan de laatste pennenvruchten van auteur en onderzoeker Makdoembaks (klik op de afbeelding voor groter formaat).

Tekst en beeld: Audry Wajwakana.

Expo in Leiden over Anton de Kom en de Surinaamse Studenten Unie

Begin 2021 droeg auteur en onderzoeker Nizaar Makdoembaks zijn steentje bij aan de rehabilitatie van Anton de Kom. Hij publiceerde toen de originele, door de familie destijds geautoriseerde uitgaves van De Koms manuscripten Strijden ga ik en Wij Slaven van Suriname zoals in 1969 gestencild en verspreid door de SSU-studenten.

Nu, vanaf 10 november 2023 tot en met 7 juli 2024 vertelt de Surinaamse Studenten Unie middels en tentoonstelling in Museum De Lakenhal het voor velen nog onbekende verhaal van de roofdruk die ze destijds van De Koms werk maakten, om om de gevolgen van het Nederlandse kolonialisme in Suriname beter zichtbaar en bespreekbaar te maken. In de tentoonstelling zijn historische objecten en een documentaire van filmmaker Emma Lesuis te zien, waarin oud-leden van de Surinaamse Studenten Unie aan het woord komen. Kunstenaar Hedy Tjin maakt speciaal voor deze tentoonstelling kleurrijke wandschilderingen van prominente figuren uit deze geschiedenis.

De tentoonstelling Strijden ga ik – Anton de Kom en de Surinaamse Studenten Unie is een samenwerking met de Surinaamse Studenten Unie en de Universitaire Bibliotheken Leiden en kwam tot stand dankzij het onderzoek van Henna Goudzand Nahar naar de Surinaamse Studenten Unie en de roofdrukken.

Wandschildering van Anton de Kom door Hedi Tjin.

Boekpresentatie ‘Coffij Makka Makka en het verzet van de Kwinti’

Op 11 oktober presenteerde auteur Nizaar Makdoembaks zijn laatste werk, een uitgebreide studie naar de achttiende-eeuwse geschiedenis van de kleinste marrongroep van Suriname, de Kwinti. Hieronder het nieuwsbericht op televisie, een radio-interview met dat auteur in het programma Magic Café en een kleine beeldimpressie. Tevens waren het boek en Makdoembaks te zien in een interview door Apintie Radio en Televisie.

Magic Café radiointerview

Slavernij tweeluik Makdoembaks compleet met ‘Coffij Makka Makka en het verzet van de Kwinti’

In tijden van slavernij zijn er altijd mensen die hieraan willen ontkomen. Ze vluchten en duiken onder om in vrijheid te kunnen leven. Zo ook in Suriname, waar het gouvernement zich ten doel stelde deze onderduikers met verdeel-en-heers tactieken en structurele vervolging ‘geheel uijt te roejen’. Het kleine en standvastige onderduikersvolk van de Kwinti verzette zich bijna een eeuw lang tegen deze meedogenloze jacht.

In een nieuwe publicatie over de slavernij belicht Makdoembaks de vroege geschiedenis van de Kwinti marrons, die tot op heden weinig is beschreven. In achttiende-eeuwse bronnen werden zij Makka Makka’s genoemd, later Coffij Makka Makka’s. Dit laatste naar een van hun grote leiders, de in de jungle geboren Coffij. Keer op keer wist Coffij met de zijnen de aanvallen van onder meer de roemruchte koloniale commandant Friderici, inheemsen en de Zwarte Jagers te pareren. Dit boek bevat dan ook een schrikbarende hoeveelheid vervolgingsdocumenten. Toch ligt in die stukken over uitroeiing, vernietiging en een niet aflatende angst voor vergelding ook een schat aan details besloten over het leven van de vroege Kwinti, hun religie en hun cultuur.

Frappant aan deze groep onderduikers is dat zij van meet af aan probeerden vreedzame, zelfvoorzienende gemeenschappen op te bouwen, weg van het oog van de koloniale overheersers. Ze wilden in volwaardige nederzettingen een onbekommerd landbouw- en visserijbestaan opbouwen. In zichzelf vormden de Kwinti geen bedreiging. Het koloniale bewind van Suriname zag dat anders en lokte met geweld alleen maar meer geweld uit, zonder ooit in haar opzet te slagen. Als verzetsleider die de Kwinti voor uitroeiing wist te behoeden verdient Coffij een plek tussen zijn beroemde lotgenoten Boni, Baron en Jolicoeur. Anno 2023 vormen de Kwinti nog altijd een kleine, belangrijke bevolkingsgroep in Boven-Coppename, onder leiding van granman Remon Clemens.

De publicatie van Makdoembaks is via deze website gratis te downloaden.

Aprilmoorden – ingetogen herdenking 2023

Voor de herdenking van de Aprilmoorden is in 2023 gekozen voor een ingetogen ceremonie zonder publiek. Op begraafplaats Kolebra Berde legden betrokkenen, de overheid en SEOC functionarissen afgelopen 20 april een krans ter nagedachtenis van de in april 1942 vermoorde Chinese stokers.

De kransleggers van links naar rechts: de heer A. Song Fong Moo (representant Chinese gemeenschap), Junness Sint Jago (SEOC secretaris), minister mr. Ornelio Martina (Ministerie van Bestuur, Planning & Dienstverlening), mevrouw Lizette Sambo-Velder (hoofd afdeling Cultuur, Ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur & Sport) en Wim van Lamoen (SEOC adviseur)
SEOC secretaris Junness Sint Jago legde een krans namens de stichting.
Mevrouw Lizette Sambo-Velder legde samen met minister mr. Ornelio Martina een krans namens de Curaçaose overheid.
De heer A. Song Fong Moo (geblokt overhemd) legde een krans als representant van de Chinese gemeenschap op Curaçao.
Naderhand plaatste de minister de kranslegging op zijn Facebook pagina.