De geschiedenis van de kantraki’s – Indiase contractarbeiders en hun nazaten – in Suriname kenmerkt zich door een niet aflatende overlevingsstrijd. Binnengehaald voor werk dat voorheen slaafgemaakten verrichtten, vormden zij de geminachte onderkant van de maatschappij. Naarmate hun aantal toenam, groeide hun etnisch bewustzijn en besef van de eigen cultuur en gingen zij zich verenigen. Beetje bij beetje ontworstelden zij zich aan het juk van afhankelijkheid. Zo konden enkele kantraki’s uitgroeien tot grote Surinamers die aan het roer stonden van grote Hindostaanse organisaties in het hedendaagse Suriname.
Verrassend is dat één van de bepalende factoren daarbij de handel in ganja en opium was, waarmee kantraki’s behendig van het schemergebied tussen legale en illegale handel profiteerden.
Makdoembaks reconstrueert aan de hand van nieuw, veelal anekdotisch materiaal de levens van enkele kantraki’s en hun familie. Speciale aandacht krijgt advocaat Jagernath Lachmon, een politicus die groot werd op de schouders van de godfathers die hem voorgingen. Een man die soms laveerde tussen publieke functie en criminele contacten. Bovendien schetst de auteur de ontwikkeling van kantraki tot volwaardig burger van Suriname in een even ontroerend als waardig verslag van de levensloop van zijn eigen vader: van kippendief tot gevangenisbewaarder.
U kunt een pdf van deze publicatie downloaden op de Publicaties pagina.